Een passende, eigentijdse en toekomstbestendige huisvesting voor Stadstheater, Introdans en Toneelgroep Oostpool in Arnhem, is een stap dichterbij. In deze moeilijke Coronatijd, zeker voor culturele instellingen, heeft het college van burgemeester en wethouders een voorstel met ambitie naar de gemeenteraad gestuurd.
In het voorstel staan twee varianten: een samenwoonvariant, waar Toneelgroep Oostpool en Introdans worden gehuisvest in het Stadstheater, en een stand-alone variant, waarbij de instellingen op hun huidige plek gehuisvest blijven. Het college wil over dit voorstel graag in gesprek met de gemeenteraad. Als de gemeenteraad zich heeft uitgesproken, komt het college nog dit najaar met een definitief voorstel, voorzien van de nodige financiën.
Verantwoordelijk wethouder Hans de Vroome: "Arnhem is één van de belangrijkste cultuursteden in het Oosten van ons land en wil deze positie behouden. Introdans en Oostpool maken deel uit van de landelijke basis-infrastructuur (BIS). De gezelschappen worden nationaal en internationaal gewaardeerd en brengen vele miljoenen van Den Haag naar Arnhem. De gezelschappen zijn cultureel, maatschappelijk en economisch van onschatbare waarde voor de stad. Ik wil er dan ook alles aan doen om te zorgen dat deze instellingen een waardige huisvesting in Arnhem hebben. De afgelopen maanden hebben we samen met onze partners uit de Lauwersgrachtalliantie uitgebreid onderzoek gedaan naar de wensen en de mogelijkheden. De resultaten daarvan zijn vandaag naar de gemeenteraad gestuurd die er naar verwachting op korte termijn over zal praten. De nood bij de instellingen is groot. Renovatie van het Stadstheater duldt geen uitstel. Er moet nu iets gebeuren. Dit mes snijdt bovendien aan twee kanten: in deze crisistijd zijn investeringen van de overheid broodnodig."
Twee varianten
Het college presenteerde vandaag twee varianten: (1) een 'huis voor iedereen', waarbij Introdans en Toneelgroep Oostpool gezamenlijke nieuwe huisvesting krijgen in een vernieuwd Stadstheater, of (2) vernieuwing van het Stadstheater met een opknapbeurt van de andere panden op hun huidige locatie. In beide varianten krijgt het Stadtheater een grondige vernieuwing. Een stad als Arnhem, met ook een belangrijke regionale functie, kan niet zonder een theater waar zowel bezoekers als artiesten comfort beleven en graag komen. Het Stadstheater kampt met veel achterstallig onderhoud. Ook is het achter de coulissen te krap, hebben bezoekers te weinig beenruimte en is de temperatuur in de zaal slecht regelbaar. Introdans en Toneelgroep Oostpool kennen ook problemen op de locatie waar zij nu zitten. Voor Toneelgroep Oostpool geldt dat de vergunning voor de huidige repetitieruimten slechts tijdelijk is en dat vrachtwagens het pand nauwelijks kunnen bereiken. Introdans heeft een oud pand aan de Vijfzinnenstraat waar de repetitiestudio’s te klein zijn en waar ook veel achterstallig onderhoud is. Beide panden zijn niet goed toegankelijk voor mensen met een beperking. Bovendien willen deze partners de bestaande, succesvolle samenwerking graag verder uitbouwen. Zij zien dan ook het liefst een verhuizing naar het Stadstheater.
Laagdrempelige, culturele place to be
Directeur van Musis & Stadstheater, Hans Verbugt, namens de alliantiepartners: "We zijn heel blij dat het college deze stap heeft gezet. Ik droom van transformatie van het Stadstheater tot een duurzaam, functioneel en flexibel gebouw waar publiek de hele dag welkom is omdat er altijd wat te zien is. Een laagdrempelige, culturele place to be, waar ook Toneelgroep Oostpool en Introdans een passende thuisbasis kunnen hebben. Dit helpt Arnhem ook om toonaangevend te zijn en te blijven op lokaal, regionaal en nationaal niveau."
Geld
Voor de vernieuwde huisvesting is binnen de gemeente € 2,1 miljoen per jaar beschikbaar. Bij de uitwerking van de twee varianten bleek dat een aantal kosten hoger uitvallen dan aanvankelijk gedacht. Het gaat bijvoorbeeld om de benodigde theatertechniek en inrichting, de stijging van de bouwkosten en reservering voor zaken als parkeren, duurzaamheidsmaatregelen etc. In de berekening zijn alle kosten meegenomen om een passend, eigentijds en toekomstbestendig gebouw neer te zetten, dus inclusief de onderhoudskosten voor de komende 40 jaar. Om de totale kosten te kunnen betalen, rekent het college onder andere op een bijdrage van de provincie Gelderland. Daarnaast rekent het college met de marktrente. Die is lager dan de rekenrente die de gemeente meestal voor de eigen projecten toepast.